Bouw: omstreeks 1820 door een lid van de familie Smets uit Brussel, voor een nog onbekende opdrachtgever/bestemming. Grondige restauratie in 2005 door Jos Moors uit Borgloon.
Klavieren: 1 manuaal C-f’’’, aangehangen pedal C-d’.
Traktuur: mechanisch.
Windladen: sleeplade.
Stemming: evenredig zwevend, a = 415 Hz.
Orgelkast: sobere eiken kast in classicistische stijl. Om de vroegere ongunstige opstelling te vermijden werd het middendeel van het doksaal met een meter verlaagd.
Pijpwerk: het oorspronkelijke pijpwerk is nagenoeg volledig bewaard. Kenmerkend is de geringe wanddikte (0,5 – 0,8 mm). De opstelling is e’’’-C/Cis-f’’’.
DISPOSITIE
Bourdon 8’
Prestant 4’
Flute 4’
Doublette 2’
Cornet IV
Fourniture III
Trompette bas
Trompette sup
Tremblant
(Tacet)